In 1624 werd de Lisserpoel drooggemalen. Dat meer was ontstaan door het samenvloeien van de Noortpoel, de Zuijdtpoel, het Geestwater en de Cleijpoel. Ten oosten van de Lisserpoel lag het eiland Rooversbroek. De Lisserpoel stond op twee plaatsen in verbinding met het Cagermeer: via de Greveling en het Hellegat. Leidse investeerders gaven de aanzet tot de droogmaking. De Lisserpoel was grotendeels eigendom van de stad Leiden en met de droogmaking hoopte men voldoende geld te verdienen om het onderhoud van drie grote kerken te bekostigen. De nieuwe polder werd verdeeld in elf kavels en er waren dus ook elf eigenaren. De opbrengsten vielen uiteindelijk tegen. De kosten bleken hoger dan verwacht en de opbrengsten lager. Het nieuwe land bleek alleen geschikt voor veeteelt. Voor de drooglegging werd een ringsloot gegraven en een ringdijk aangelegd, waarvan een groot deel nog steeds bestaat. Bij de aanleg van de ringdijk moesten de Greveling en het Hellegat worden afgesloten met een dam. Het water uit de poel werd in de ringsloot gepompt. Midden door de nieuwe polder liep een rechte afvoersloot: de molentocht. Aanvankelijk werden er twee kleine molens gebouwd, waarvan één in 1676 werd vervangen door de Grote Poelmolen. De kleine molens zijn verdwenen, maar de Grote Poelmolen staat nog steeds op een prominente plek langs de Ringvaart van de Haarlemmermeer. De centrale afvoersloot lag 3,5 meter onder het waterpeil van het Cagermeer, waardoor het water door de molens uit een diepte van 3,5 meter moest worden opgepompt.

De polder is ruim drie eeuwen het toneel geweest van boeren en hun vee. Al kort na de droogmaking werden enkele boerderijen gebouwd, waaronder Poeleway en boerderij Langeveld. Poeleway werd in 1970 gesloopt, boerderij Langeveld staat nog steeds langs de Ringsloot. Alle overige boerderijen en gebouwen zijn verdwenen. De geschiedenis van de Poelpolder heeft duidelijke sporen in het landschap achtergelaten. Denk maar aan de ringsloot, de molentocht en de toegang via de drie Poellanen. Boerderij Langeveld en de Lisserpoelmolen zijn nog getuigen uit de zeventiende eeuw. En er is nog veel meer. In het boek ‘De Lisserpoelpolder 1624-2024’ leest u er echt alles over.

In de jaren zestig van de vorig eeuw veranderde het noordelijke deel van de polder ingrijpend. Het werd de plaats voor grootschalige woningbouw. Na de Tweede Wereldoorlog had Nederland te kampen met grote woningnood. Dat gold ook voor Lisse. In de jaren vijftig werd weer op enige schaal gebouwd, maar was onvoldoende om de woningnood écht weg te werken. Burgemeester Theo de Graaf was de bestuurlijke motor achter de bebouwing van een groot deel van de polder. De structuur van de polder moest (letterlijk) op de schop. Het oostelijke deel van de ringsloot werd verwijderd en daarmee werd het noordelijke deel van de polder samengevoegd met het voormalige eiland Rooversbroek. Aan de zuidelijke kant van de geplande bebouwing werd een slaperdijk gebouwd. Deze moest de nieuwe bewoners beschermen tegen eventuele overstromingen. Enige tijd later is deze weer weggehaald toen de woningbouw naar het zuiden werd uitgebreid tot aan de Rooversbroekdijk. Het oorspronkelijke plan uit 1963 is grotendeels gerealiseerd. Uiteindelijk zijn in enkele tientallen jaren ongeveer 3.200 woningen gebouwd waarin nu zo’n 7.500 mensen wonen. Het aantal inwoners van de gemeente nam dus in korte tijd sterk toe. De woningnood is daarmee niet verdwenen, maar ook daarin is Lisse niet uniek. Hoe dan ook, de bouw in de Poelpolder heeft voor veel mensen nieuwe mogelijkheden met zich meegebracht en doet dat nog steeds.
